6 december 2018

Henry in Trouw: 'Alles is helder'

De dood van zijn moeder maakte Henry van Loon rustiger: ‘Alles is helder’

Trouw | Isabel Baneke

Dat ze er niet meer is, vindt hij jammer. Toch heeft de dood van zijn moeder Henry van Loon ook veel gebracht. Daarover gaat zijn nieuwste voorstelling ‘Onze Henry’. Althans, voor de helft. ‘Het gaat heel goed met me.’

Hij sjort aan zijn coltrui. Wanneer de donkerrode stof over de spierballen van zijn rechter bovenarm glijdt, verschijnt aan de binnenkant een tatoeage. Met de inkt is een duif getekend die uit een reddingsboei vliegt. Glimlachend streelt hij de versiering van bloemen en blaadjes.

Dan gaat de wijsvinger van cabaretier en acteur Henry van Loon over het vaandel met cijfers onder de vogel: 30-12-2017. Het is de datum waarop zijn moeder overleed. Van haar, de vrouw die hem er tot dan toe fel van had weerhouden zijn huid te kleuren, kreeg hij op haar sterfbed een envelop met daarin 100 euro in zijn hand gedrukt.

“Ze zei dat ze niet precies wist wat een tattoo kostte”, legt Van Loon (36) het cadeau uit. “Maar met het geld spoorde ze me aan er eentje te zetten. Mooi, hè? Ja, ik had een goede moeder. Een zeer liefdevolle ook.”

Haar dood vormt de rode draad van ‘Onze Henry’, waarmee Van Loon door het land toert. In zijn vijfde solovoorstelling neemt de cabaretier zijn publiek mee naar de plek waar hij opgroeide, Oirschot, waar men hem thuis niet Henry, maar ‘onze Henry’ noemde, en onderzoekt hij zijn Brabantse wortels.

“Lange tijd heb ik me afgezet tegen Brabant. In 2001 verhuisde ik naar Amsterdam om te studeren aan de Kleinkunstacademie en de anonimiteit vond ik bevrijdend”, vertelt Van Loon in een Amsterdams café. “Losgekomen van dat controlerende van een dorp kon ik hier doen en laten wat ik wilde.” In de hoofdstad voelde hij zich niet langer verplicht iedere voorbijganger te groeten.

“Maar hoe ouder ik word, hoe minder ik kan ontkennen waar ik vandaan kom. Ik begin steeds meer op mijn ouders te lijken, daaraan is niet te ontsnappen. En eigenlijk stelt dat onvermijdelijke me ook wel gerust. Mijn moeder is dood, dat vind ik jammer, maar ik heb er ook veel voor teruggekregen. Dat is de boodschap van mijn voorstelling.”

‘Onze Henry’ is niet alleen persoonlijker dan het eerdere werk van Van Loon, de voorstelling is ook serieuzer. Terwijl de komiek de afgelopen tien jaar jubelende recensies kreeg vanwege van zijn surrealistische spel, zijn knotsgekke fantasieën en typetjes, blijft hij in zijn nieuwe show dichterbij de werkelijkheid. Met gelaagde liedjes en anekdotes als die over de herkomst van zijn tattoo toont Van Loon zich kwetsbaar, ontroert hij ook. Al is de voorstelling minstens zo komisch als haar voorgangers.

Zou het publiek afhaken? Met nog een week tot de première is Van Loon gespannen. De reacties op de try-outs zijn positief, hij heeft er nog een paar te gaan om de laatste details bij te slijpen. De cabaretier is blij dat hij vanavond afleiding heeft. In zijn agenda staat de wrap party van ‘De Luizenmoeder’, om te vieren dat de opnames van het tweede seizoen erop zitten. Het kijkcijferkanon, waarin Van Loon de rol van de ondoorgrondelijke conciërge Volkert vertolkt, keert naar verwachting begin volgend jaar terug op tv.

Bent u bewust een nieuw pad ingeslagen?

“Al mijn voorstellingen zijn een afspiegeling van mijn leven op dat moment. Veel dingen uit vorige shows waren ook echt waar. Natuurlijk, voordat ik vertel over mijn bestaan gaan mijn observaties eerst door mijn brein. Zo wordt een bezoek aan de slager vanzelf absurder en sappiger.

“Maar toch gaan mijn grappen altijd over de dingen die mij bezighouden. In mijn vorige voorstelling, ‘Sleutelmoment’, zei ik dat ik als veel te lange man in China was opgevoed door mijn Chinese oma. Dat is fictie, maar het is een parallel voor hoe ik me echt voel, als een rare jongen die er niet tussen past. Ook ‘Elektropis’, uit 2012, ging over angsten waarmee ik werkelijk kampte.

“Dit programma is serieuzer, dat is zo. Dat komt omdat er van de dood van mijn moeder niets anders te maken viel. Ze overleed toen ik net met het maakproces begon. En dat verlies was en is zo wezenlijk en fundamenteel dat ik niet anders kon dan een voorstelling maken over haar. De dood van mijn moeder was wat me bezighield.”

Hoe is het om avond aan avond over uw verlies te praten?

“Moeilijk vind ik het niet. Het geeft me eerder voldoening. Ik mis haar, maar niet op het podium. Want wat ik vertel, zijn mooie herinneringen. Hoe ze is doodgegaan, dat laat ik achterwege. Dat is alleen maar verdrietig. Over kanker is het moeilijk cabaret maken.

“Mijn moeder overleed uiteindelijk heel plotseling. Ze had eierstokkanker, iets wat aanvankelijk goed te behandelen leek te zijn. Standvastig, monter en sterk ging ze de chemokuren door. Door een bepaald stofje in het bloed te meten, onderzochten de dokters of haar tumor zoals verwacht verdwenen zou zijn. Ze zagen niks. We waren in een jubelstemming. De oncoloog zou nog een uitslag doorbellen maar daar hoefden we niks geks van te verwachten, zo zei hij.

“Maar het was helemaal mis. Bij mijn moeder bleek dat stofje in het bloed te ontbreken. Dus hoewel ze steeds niks hadden gezien, was de kanker helemaal uitgezaaid. Twee maanden later was ze dood.

“Die narigheid heb ik wel opgeschreven, maar het is privé. Grappige, lieve en mooie anekdotes, die haal ik aan. Zoals al die keren dat ze me opbelde om een afspraak te maken elkaar te zien, wat mij meestal niet op de korte termijn lukte. Wie kent zo’n telefoongesprek met zijn ouders niet? Ik denk dat veel dingen in ‘Onze Henry’ herkenbaar zijn voor mensen.

“Mijn moeder wilde nooit in de spotlights staan. Toch denk ik dat ze het stiekem wel fijn had gevonden, zoals ik nu op het podium over haar vertel. En zo niet, tja, ze is dood. Bovendien denk ik dat maar ongeveer de helft van de show over haar gaat.”

Waar gaat de andere helft over?

“Over hoe haar dood me heeft veranderd. Het gaat heel goed met me, beter dan ooit eigenlijk. Voor het eerst in mijn leven heb ik een huis gekocht en dat maakt me gelukkig. En van de week heb ik een wasmachine aangeschaft. Die is van mij, ik bezit nu een eigen wasmachine. Dat is toch gaaf? Daar loop ik dus over op wolken.

“Tuurlijk, nu voel ik spanning voor de première. Maar in het algemeen ben ik het afgelopen jaar rustiger geworden. Ik kan belangrijke en onbelangrijke zaken beter van elkaar scheiden. Het is jammer dat mijn moeder daarvoor moest worden opgeofferd, maar alles is helderder of zo.”

Staat u ook anders op het podium?

“Ja, relaxter. Eerder haalde ik zekerheid uit bepaalde patronen waaraan ik me vastklampte. Zo moest ik mezelf in de kleedkamer altijd op een bepaalde manier aankleden voordat ik opging. Eerst alles uit, dan de zenderband om, om vervolgens mijn shirt, broek en jasje aan te trekken alvorens ik mijn haar deed en m’n tanden poetste.

“Met dat soort dingen probeerde ik de controle vast te houden. Ik had paniekaanvallen, ik sliep slecht, had angsten die ik niet in de hand had. Hoort bij het vak, dacht ik lange tijd. Maar toen werd het 2017, het jaar waarin niet alleen mijn moeder overleed, maar ook mijn relatie van zes jaar met Jennifer Hoffman uitging en ik moest verhuizen. Het hele leven wankelde.

“Mijn agent trok aan de bel: Henry, je moet aan de bak. Shit, hij heeft gelijk, besefte ik. Ik moest van die angsten en routines af. Ik bleek overspannen te zijn. Dus toen heb ik mezelf grondig aangepakt.”

Hoe heeft u dat gedaan?

“Ik heb therapeuten bezocht en ben op stilteretraite geweest. Maar zoals die angsten er door een combinatie van factoren zijn ingeslopen, zijn ze ook door een samenloop van omstandigheden weer verdwenen.

“Want het is heus niet zo dat ik ineens verlicht ben. Toch heb ik al die flauwekul kunnen losgelaten. Ik durf op mezelf te vertrouwen. Maar dat heeft ook simpelweg met ouder worden te maken. Ik duik niet meer elke avond de kroeg in en heb inmiddels zo veel op het podium gestaan dat ik wel weet waar de grappen zitten.

“En ik leer veel van mijn huidige vriendin Jelka van Houten qua zelfverzekerdheid. Bovendien geeft zij me bevestiging. Net als het succes dat ik heb. Ik durf zo langzamerhand te geloven dat mensen mijn werk tof vinden, om de juiste redenen. Ik vraag me voor shows niet meer af of ik het publiek wel een leuke avond kan bezorgen, maar wil zelf een mooie tijd hebben. Dat mijn zalen vol zitten, geeft lucht.”

Heeft u het gevoel gearriveerd te zijn?

“Nee joh. Op werkvlak noch persoonlijk. Zo moet ik nu nog een wasdroger kopen. Nee, natuurlijk ben ik niet gearriveerd. Dit jaar was een goed jaar, maar ik wil en kan me nog op vele vlakken ontwikkelen.

“Want ook al zit ik al bijna tien jaar in het vak, het voelt toch alsof ik pas net ben begonnen. Ik vind mezelf niet heel goed, een groot deel van mijn talent moet nog tot uiting komen. Hoe ik dat voor me zie? Meer muziek maken. Misschien wordt mijn volgende show wel een one-man-musical, waarin ik zing en dans, dat zie ik helemaal voor me.

“Ik droom ervan niet die komiek te zijn die Chinese liedjes zingt, noch de conciërge uit ‘De Luizenmoeder’ of die cabaretier die zulke leuke imitaties kan doen. Maar een kunstenaar van wie mensen zeggen: die Henry van Loon, die maakt echt van alles. Sommige dingen vind ik minder tof, maar wat hij probeert te zeggen doet me iets. Jeetje mina, wat klinkt dit hoogdravend, hè?”

Foto: Olaf Kraak